Eduardus Victor Roelant werd in Gent geboren op 1 september 1866. Zijn ouders waren Laurent Josephus Roelant, schrijnwerker- aannemer en Virginia Philippina Sabbe. Zij woonden aan de Plotersgracht 30 in Gent. Op 23 april 1892 huwde Edouard met de "couturière" Amelia Van Damme (°Gent 13.04.1867 - †Gent 24.08.1905). Het echtpaar Roelant-Van Damme kreeg twee kinderen: Rachel Laurentia (°Gent 10.12.1894 - †Gent 27.12.1963), die onderwijzeres en vervolgens schoolhoofd werd en ongehuwd bleef, en Albericus Henricus (°Gent 23.06.1899 - †Tongeren 25.07.1968), die handelsreiziger en daarna automecanicien werd.
In 1891 wordt Edouard Roelant vermeld als "kunstschilder", in 1901 is hij "kunstschilder, professor bij de beroepsschool voor meisjes te Gent en bij de beroepsschool voor schilders te Oudenaarde." In 1911 blijkt hij zelfs "bestuurder der academie van Oudenaarde en professor van de stadsmeisjesschool te Gent" te zijn. Die school bevond zich op dat ogenblik in de Tweebruggenstraat te Gent en was in 1865 op het Arteveldeplein opgericht onder de naam "Carlierschool". Aan die school werd in 1874 een "middenwerkplaats" toegevoegd, die in 1882 werd uitgebreid. In 1888 evolueerde die "middennaaischool" tot een beroepsschool waar meisjes een beroep leerden en er ook tekenles (vooral technisch tekenen) kregen.
In het archief van de Stichting Verbanck bevindt zich een foto waarop de jonge Geo Verbanck de kop van Roelant aan het boetseren is. De buste zelf is 1908 gedateerd. Blijkbaar was Verbanck wel tevreden over zijn beeld, want hij stelde het onmiddellijk tentoon op het 40ste "salon" van de Koninklijke Maatschappij ter aanmoediging van Schoone Kunsten te Gent.
Atelierfoto's zijn altijd bijzonder interessant, niet in het minst omdat daarop dikwijls nog andere beeldhouwwerken te zien zijn dan het werk waarvoor de foto in feite werd genomen. Op deze atelierfoto bemerken we onder meer achter de fier poserende Roelant een beeld van Sint-Joris en de draak, afgegoten in gips. Misschien maakte Verbanck dat beeld voor de Sint-Jorisgilde, waarvan hij het jaar voordien, in 1908 dus, lid was geworden. Of het daarna in een duurzaam materiaal werd uitgewerkt, valt te betwijfelen. Een dergelijk beeld behoort in elk geval niet (meer) tot het patrimonium van die gilde. Het werd ook niet gebruikt om te prijken op de top van de trapgevel van het Sint-Jorishof op de hoek van de Botermarkt en de Hoogpoort. Daarvoor vertoont het namelijk teveel verschillen en in 1909 was er trouwens nog geen sprake van dat gebouw te restaureren, laat staan een nieuw Sint-Jorisbeeld op de geveltop ervan te plaatsen.
Gegevens uit: UGent, Handschrift III 16, Frédéric de Smet en uit de bevolkingsregisters van de Stad Gent, met dank aan de heer Philippe Debergh. Ook dank aan mevrouw Bea Baillieul voor de informatie over de stedelijke beroepsschool voor meisjes.
© Anthony Demey, Stichting Geo Verbanck, 07.04.2014